Matteüs 6:34 NBV
Maak je dus
geen zorgen voor de dag
van morgen,
want de dag van morgen
zorgt wel voor zichzelf.
Elke dag heeft genoeg
aan zijn eigen last.
Micha 4:5 NBV
Laat andere volken
hun eigen goden volgen-
wij vertrouwen op de Naam
van de HEER, onze God,
voor eeuwig en altijd.
Johannes 14:12-14 NBV
12.Waarachtig,IK verzeker jullie:
wie op Mij vertrouwt
zal het zelfde doen als IK,
en zelfs meer dan dat,
IK ga immers naar de Vader.
13.En wat jullie dan
in Mijn Naam vragen,
dat zal IK doen,
zodat door de Zoon
de grootheid van de Vader
zichtbaar wordt.
14. Wanneer je iets vraagt
in Mijn Naam, zal IK het doen.
Matteüs 14;26-31 NBV
26.Toen de leerlingen Jezus op het meer zagen lopen,
raakten ze in paniek.
Ze riepen: Een spook! en schreeuwden het uit van angst.
27.Meteen sprak Jezus hen aan:
Blijf kalm! IK ben het, wees niet bang!
28.Petrus antwoordde: Heer, als U het bent,
zeg me dan dat ik over het water naar U toe moet komen.
29. Hij zei: Kom!
Petrus stapte uit de boot en liep over het water naar Jezus toe.
30.Maar toen hij voelde hoe sterk de wind was,
werd hij bang.
Hij begon te zinken en schreeuwde het uit:
Heer, red me!
31. Meteen strekte Jezus Zijn hand uit,
Hij greep hem vast en zei:
Kleingelovige, waarom heb je getwijfeld!
Matteüs 4:4 NBV
Maar Jezus gaf hem ten antwoord:
Er staat geschreven:
De mens leeft niet van brood alleen,
maar van ieder Woord
dat klinkt uit de mond van God.
1 Johannes 5:13-15 uit NBV.
13.Dit alles schrijf ik(Johannes)u omdat u
moet weten dat u eeuwig leven hebt,
u die gelooft in de Naam van de Zoon van God.
14.Wij kunnen ons vol vertrouwen tot God wenden,
in de zekerheid dat Hij naar ons luistert
als we Hem iets vragen dat in overeenstemming is
met Zijn wil.
15.En omdat we weten dat Hij naar ons luistert,
wat we Hem ook vragen,weten we ook dat we alles
al hebben gekregen wat we Hem gevraagd hebben.
Job 1:12.
Toen zei de Heer tegen satan:
,,Goed,met alles wat van Job is
mag je doen wat je wilt,
maar raak Job zelf niet aan.”
Hierop vertrok satan.
Job 1:21+22 uit NBV.
En Job zei:
Naakt ben ik uit de schoot
van mijn moeder gekomen
en naakt zal ik in haar schoot terugkeren.
De Heer heeft gegeven,
de Heer heeft genomen,
de naam van de Heer zij geprezen.”
Ondanks alles zondigde Job niet
en maakte hij God geen enkel verwijt.