Overdenken.
Ik kan zoveel
wat zomaar iemand anders
helemaal niet kan.
Ik sta daar,
bij alles wat ik kan
en mag doen,
veel te weinig bij stil.
Ik had ook als die ander kunnen zijn.
Die ander,
die altijd afhankelijk is van de naaste.
Vrij zijn,
maar toch gevangen zitten in je lijf,
door het één of ander.
Gevangen omdat je niet kunt gaan
zoals gewenst.
Vader, ik ben vrij,
vrij om te gaan waarheen ik wil.
Vrij om te doen wat ik wil doen.
Vader,wie ben ik?
Ik ben U veel te weinig dankbaar.
Leni.