Symboliek.
Mensen als kannen of kruiken.
Ik als zo’n kan heb een oor,
ik mag luisteren naar iemand die nood en verdriet
met mij delen wil,
ik mag dit opslaan in mijn hart.
Ik mag als ik kan troosten,
ik mag als ik kan bemoedigen.
Ik als kan heb een opening zodat ik
door God gevuld kan worden,
gevuld met Zijn liefde,
gevuld kan worden met Zijn kracht
en sterkte en misschien wat wijsheid.
Als je leeg bent en uitgegeven,zal Hij je vullen.
Bij Zijn geschenken is ook vreugde,
die je zo graag met iemand delen wilt.
Daarom heb je als zo’n kan ook een tuit,
als God je optilt aan je oor stroomt Zijn geschenk,
wat op dat moment nodig is,weer naar buiten,
mag je delen,mag je vertellen,mag je getuigen.
Maar daar is God bij nodig,dit kun je nooit alleen.
Je hebt Hem nodig om te schenken
en om weer gevuld te worden.
Hij zal jou geven wat Hij gebruiken wil,
om Zijn Liefde door te geven.
Hij geeft jou wat bij jou past.
Zonder Hem zou ik nooit op mijn manier
kunnen tekenen en schrijven.
Met Hem is het zo fijn om zo’n kan te mogen zijn.
Ik zie:
Een (groot)hart met twee oren
die luisteren naar Gods Stem:
naar het kleine rode hartje bovenin,
Zijn stem dringt binnen in de oren,
waardoor nieuwe dingen ontstaan:
als kleine nieuwe blaadjes.
Een kan met inhoud:
een blauw hart met daarin het kruis als Jezus
en de duif als Heilige Geest.
Een vlam,het geel op de achtergrond:
in vuur en vlam zijn voor God.
—
Ik zie:
Een kan met inhoud:
een kruis als Jezus
en een hart.
een tuit
twee oren
en een opening,
waardoor Gods liefde naar binnen kan.
Een groot hart als God die geeft,
met daarin de duif als Heilige Geest.
—
Ik zie:
Een groot rood hart als God
die de kan optilt om te schenken.
Een kan die schenkt,
met een oor waaraan hij wordt opgetild.
Een gat in de kan,
door gebruik beschadigd.
Het binnenste van de kan gevuld met:
de duif als Heilige Geest,
het (blauwe)hart als liefde om te delen.
een kruis als Jezus.
een opening om weer gevuld te worden.
De tekeningen aanklikken om te vergroten.