Sneeuwpijn.

Sneeuwpijn.

Sneeuw zo wit,
zo verblindend.

Sneeuw zo wit,
zulke zere ogen.

Sneeuw zo wit,
zo’n hoofdpijn.

Sneeuwwit
was heel de wereld
om mij heen.

Zoveel sneeuw
zoveel licht
zo fel
zoveel hoofdpijn
zo ziek
zo boos.

Ik bonk met mijn hoofd
tegen een muur.

Leni.